"Allah beveelt jullie aan de rechthebbenden te voldoen wat aan jullie ter bewaring is toevertrouwd.
En wanneer jullie oordelen tussen de mensen, oordeelt dan rechtvaardig. Heerlijk is het waarlijk waartoe Allah jullie vermaant. Allah is waarlijk horend en scherpziende." (An-Nisa: 4/58)
En Hij zegt:
"... en handelt rechtmatig. Waarlijk, Allah houdt van dit soort mensen. (Al-Hoedjoeraat: 49/9)
Volgens deze aanbevelingen tracht de moslim rechtvaardig te zijn in zijn woorden en beslissin-gen, hij is altijd overal op bedacht; zo wordt rechtvaardigheid bij hem een tweede natuur en al zijn woorden en daden worden in de juiste mate ingegeven, ver van iedere onrechtvaardigheid. Aldus wordt hij de achting van Allah waardig, Zijn tevredenheid en Zijn genade.
We moeten zelfs rechtvaardig zijn tegenover degenen die we haten, zoals Allah zegt: "O jullie die geloven, wees standvastig voor Allah als rechtvaardige getuigen. En laat de haat van een volk jullie er niet toe brengen niet rechtvaardig te zijn. Wees rechtvaardig, dat is het dichtst bij Taqwa. En vreest Allah, Waarlijk, Allah weet wat jullie doen. " (Al-Maïde: 5/8)
De profeet Mohammed (vzmh) heeft gezegd: "O mensen, pas op voor onrechtvaardigheid (nl. onderdrukking, ongelijke behandeling, onrecht doen), want onrechtvaardigheid zal duisternis zijn op de Dag des Oordeels."
En degenen die hun recht (nl. waar ze recht op hebben) in dit leven niet hebben gekregen, zullen het op de Dag des Oordeels ontvangen, zoals de profeet (vzmh) heeft gezegd:
"Op de Dag des Oordeels zullen de rechten aan degenen gegeven worden aan wie ze schuldig zijn (en het onrecht zal hersteld worden)."
Rechtvaardigheid komt op verschillende terreinen tot uiting:
1. Rechtvaardigheid t.o.v. de Schepper; dit wil zeggen Hem aanbidden zonder iets aan Hem gelijk te stellen, noch aan Hemzelf noch aan Zijn eigenschappen, Hem nooit ongehoorzaam te zijn, noch Hem te vergeten. Hij dient gedankt te worden en Zijn weldaden moeten niet miskend worden.
2. Onpartijdigheid bij het beslissen over onenigheid van anderen en een ieder geven wat hem toekomt.
3. Rechtvaardigheid t.o.v. echtgenoten en kinderen, nooit bepaalde gunsten aan sommigen verlenen ten koste van anderen.
4. Rechtvaardigheid bij besluiten. Geen valse getuigenissen geven noch liegen.
5. Rechtvaardigheid in het geloof: geen vertrouwen schenken aan hetgeen niet juist noch oprecht is en slechts geloven wat waar en reëel is.
De moslim staat zichzelf nooit toe om onrecht te bedrijven, noch voor hemzelf noch voor anderen. Hij begaat dat nooit ten opzichte van anderen en accepteert het ook niet van hen. Allah Te°ala zegt: "Benadeel niemand, uzelf zult aldus benadeeld worden ". (Al-Bakara: 2/279)
"... En wie van jullie onrecht pleegt, hem doen Wij de grootste bestraffing proeven. " (Al-Furkaan: 25/19)
In een goddelijk hadies zegt Allah:
"Mensen! Ik heb Mezelf verboden om onrechtvaardig te zijn. Ik verbied het u eveneens. Bezondig u ten opzichte van elkaar niet aan onrechtvaardigheid." (Moslim)
"Allah verleent de onrechtvaardige mens een lang uitstel. Wil Hij hem eenmaal straffen, dan vindt hij geen uitweg meer om eraan te ontsnappen." (Boekhari en Moslim)
De profeet (vzmh) strafte zijn hadies met dit vers:
"Aldus is de greep van uw Heer, wanneer Hij steden grijpt, terwijl zij onrecht begaan. Zijn greep is altijd pijnlijk en hard." (Al-Hoed: 11/102)
"Pas op de vervloeking van een onderdrukte, want niets zal die bij Allah tegenhouden." (Boekhari en Moslim)
Er zijn drie soorten onrecht die zijn volgens de Koran en de soennah uitdrukkelijk verboden:
1. Onrechtvaardigheid ten opzichte van Allah. Deze bestaat eruit Hem niet te erkennen.
Allah zegt: "De ongelovigen, dat zijn de onrechtvaardigen." (Al-Bakara: 2/254)
Ofwel Hem een gelijke toekennen tot wie men gebeden richt. Allah zegt:
"Het polytheïsme is een geweldig onrecht." (Al-Lokmaan: 31/13)
2. Onrechtvaardigheid ten opzichte van mensen en andere schepselen. Deze vorm van onrechtvaardigheid bestaat uit het zonder goede reden aantasten van hun waardigheid, hun lichaam en hun goederen. "Voor wie zich met geweld een goed van een ander toeeigent, zal de hel onvermijdelijk zijn en hij zal geen toegang hebben tot het Paradijs." Zei de profeet (vzmh).
3. Onrecht ten opzichte van zichzelf door zich met allerlei zonden, misdaden en misdrijven te bezoedelen. Allah zegt: "...Niet deed Allah hun onrecht, maar zij delen zichzelf onrecht." (An-Nahl: 16/33
Rechtvaardigheid leidt tot zielerust. Wie een ernstige zonde of iets gemeens begaat, benadeelt zichzelf, hij stelt zijn ziel bloot aan laagheid en schandelijkheid en valt aldus ten prooi aan goddelijke verwensing en verwijdering van de Schepper.
Men levert over dat een keizer een afgevaardigde naar Omar ibnoe-l Khattab zond om te informeren naar zijn situatie en naar wat hij deed. In Medina aangekomen, zocht hij hem:
"Waar is uw koning?" Zei hij tot de inwoners.
"Wij hebben geen koning" zei men hem, maar een emir! Hij is ergens buiten de stad."
Hij ging hem zoeken. Hij vond hem tenslotte liggend op het zand met zijn stok onder zijn hoofd. Hij had een stokje, dat hij altijd in zijn hand had en dat hij gebruikte om ongepastheden mee te bestraffen. Hem in deze positie aantreffend gaf hij zich over aan bespiegelingen en zei:
"Een man, die door alle koningen gevreesd wordt, zodat zij nauwelijks kunnen stand houden uit angst voor hem, leidt een dergelijk leven! Maar uw rechtvaardigheid heeft u toegestaan van een vredige slaap te genieten. Onze onrechtvaardige koning verlaat zich altijd, ongerust, op zijn lijfwachten."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten