6-11 Spreekmanieren - Islam Lessen

Laatste Nieuws

08-06-2015

6-11 Spreekmanieren

SPREEKMANIEREN

In de Koran: “En wiens woord is beter dan dat van hem die oproep tot Allah en die goede werken verricht, en die zegt: ‘Voorwaar, ik behoor tot de moslims.’ ” El-Foessilet: 41/ 33 “(Het uitspreken van) vriendelijke woorden, vergeving is beter dan een liefdadigheid die door kwetsing gevolgd wordt. En Allah is Behoefteloos, Zachtmoedig.” El-Bakara: 2/ 263

a. Praten en luisteren

1. Matigheid in praten is een uitstekende eigenschap, die een moslim dient te cultiveren. Een hadis zegt dat men ofwel goed dient te spreken of behoort te zwijgen.

2. Een moslim dient niet te praten alleen om te praten, denkende dat hij tekort schiet als hij zwijgt. De tekortkoming ligt in slechte praat en teveel praten. Het is zijn taak om te zeggen wat goed is en er verder het zwijgen toe te doen. Hoewel zwijgen een goede eigenschap is, dient het niet zodanig overdreven te worden, dat het anderen ergert.

3. Een moslim dient zich vast te houden aan de waarheid en deze te spreken of die hem nu bevalt of niet. Hij dient de waarheid te spreken, zelfs als die bitter is.

4. Een moslim dient goed te overwegen voor hij iets zegt en moet proberen niets te zeggen waar hij later spijt van heeft en waarvoor hij zicht moet verontschuldigen.

5. Vriendelijk naar anderen kijken als men met hen spreekt, is een daad van hoffelijkheid.

6. Als degenen die naar iemand luisteren, hem niet kunnen volgen en graag de woorden herhaald hebben, is het hoffelijk om ze te herhalen.

7. Men dient niet haastig te spreken. Het is beter om niet te langzaam en niet te snel te spreken, noch te luid noch te zacht, omdat deze manieren van spreken de luisteraar vermoeien, evenmin dienen woorden door lange pauzes onderbroeken te worden, aangezien dit de luisteraar verveelt.

b. Wenselijk taalgebruik

1. Platte woorden en uitdrukkingen dienen zoveel mogelijk vermeden te worden.

2. Buitenlandse woorden en termen dienen ontweken te worden.

3. Men moet proberen om een aangename, prettige en morele manier van uitdrukking te verkrijgen.

4. Het past een moslim niet om te vloeken. Hij mag nooit God’s wraak of God’s woede oproepen of een ander naar de Hel wensen.

5. Slecht spreken over de doden is een slechte daad en het is in dezelfde mate verboden als slecht spreken over de levenden.

6. Zich tegen zijn lot te verzetten en Allah onrechtvaardigheid toe te schrijven, past een moslim niet en dient vermeden te worden.

7. Kwaad uit te roepen over zichzelf, zijn kinderen, personeel en dergelijke, is verboden voor een moslim.

8. Een vrouw hoort niet de vriendin te worden van een andere vrouw om haar vervolgens aan haar man te beschrijven.

c. Leugenachtigheid

Zij die besmet zijn met de ziekte van leugenachtigheid zeggen het tegendeel van wat zij denken en weten. Zulke mensen zij verstoken alle soorten deugden. De leugen haalt die rust en zekerheid uit de ziel en bezorgt een mens een leven in foltering. De slechtste van alle leugens zijn: valselijk getuigenis afleggen, valselijk een eed zweren.

De heer heeft in de Nobele Koran de leugenaars vervloekt. Leugenachtigheid is een teken van huichelarij.

Bedrog is ook een vorm van huichelarij. Bedriegers genieten geen waardering en achting onder de mensen. Bedrog is een slechte zaak die de maatschappelijke orde ondergraaft en het leven van de gemeenschap bevuilt. De bedrieger is de vriend van de duivel. Iedereen walgt van bedrieger. Onze Heer zijne heiligheid de Glorie van de Wereld heeft gezegd: “de Heer vervloekt hem die in de zaken van de godsdienst of van de wereld mijn gemeenschap bedriegt”.

Laat mensen elkaar niet bespotten

In de verzen 49/ 10-12 van de Koran heeft Allah een aantal zaken beschreven met betrekking tot het behoudt van de broederschap en wat dit betekent met betrekking tot wat voor de menselijke wezens heilig moet worden gehouden. Het eerste van deze geboden is: het bespotten en uitlachen van anderen. Gelovigen, die Allah vrezen en hopen het paradijs in het hiernamaals te verkrijgen zullen niemand bespotten noch andere tot middelpunt van hun grappen, hoon, sarcasme of spotternij maken want dit is niets anders dan trots en arrogantie en een belediging voor anderen en ook onwetendheid op de schaal waarmee Allah de goedheid meet. Allah Soebhanehoe we Te°ala zegt: “Laat een volk het andere volk dat waarschijnlijk beter is dan zij, niet bespotten, noch vrouwen andere vrouwen, die misschien beter zijn dan zij". Koran: 49/ 11

Op de weegschaal van Allah wordt goedheid gemeten door geloof, oprechtheid en de kwaliteit van de relatie tot Allah Te°ala en niet door fysiek uiterlijk, rijkdom of kracht.

De Profeet (vzmh) zei hierover: “Allah kijkt niet naar ons fysiek uiterlijk en onze rijkdom maar hij kijkt naar onze harten en onze daden”. (Moeslim)

Hoe kan het dan toegestaan zijn dat iemand over de fysieke handicap van een ander lacht? Of om zijn mismaaktheid of armoede? Er is overgeleverd dat °Abdullah bin Mas°oed dunne, zwakke benen had. Op een keer, toen zijn benen onbedekt waren lachten een paar mensen, toen zei de Profeet (vzmh) hen: “Lachten jullie om de zwakheid van zijn benen? Bij Hem in wiens hand mij ziel is, om de weegschaal van Allah zijn ze zwaarder den de Berg Oehoed.

Laster niet

Het tweede verbod is tegen lams, wat letterlijk doorsteken en in het geniep aanvallen betekent. Hier wordt het in de betekenis van fouten vinden bedoeld, want de persoon die fouten bij anderen vindt (en die dan door vertelt) is hetzelfde als hij die een ander met een zwaard doorboort of in het geniep met de dolk neersteek- en misschien doet een wonde die door de tong veroorzaakt is wel meer pijn. Een dichter heeft eens gezegd: “De wonden die door een lemmet veroorzaakt zijn kunnen in een dag helen. Maar de wonden die door de tong veroorzaakt zijn, helen misschien nooit”.

De vorm van het verbod is in het vers heel substiel uitgedrukt en zegt: “Belaster jezelf niet" dat wil zeggen belaster elkaar niet. Want de Koran beschouwt de moslimgemeenschap wat betreft de zorg en de verantwoordelijkheid als een lichaam, dus degene die zijn broeder belaster, belastert zichzelf.

Moslims worden vaak vernederd en door het slijk gehaald zij het door spotten of beledigen van de persoon op zich of zijn geloof de Islam.
De neiging om hierop het zelfde terug te reageren is groot maar onverstandig er zal zo nooit een leer uitgetrokken kunnen worden door de spotters en lasteraars.

De Islam staat op geen enkele wijze toe om de lasteraars op fysieke wijze aan te vallen, of om op overdreven, emotionele of woedende wijze te reageren. Het is volstrekt verkeerd om te stellen dat de Islam geweld toestaat om zich te beschermen tegen beledigingen. Integendeel dienen de moslims verdraagzaam te zijn, zoals blijkt uit het volgende gezegde van de Profeet Mohammed: “De moslim die zich onder de mensen begeeft en geduldig hun pijnlijke woorden verdraagt, is beter dan degene die zich niet onder hen begeeft en geen geduld betracht onder hun beschuldigingen” (Uit: Mishkaat).

Een zeer nobele vorm van leiding en bijstand, zeer toepasselijk op de hedendaagse samenleving, waar vele culturen en godsdiensten naast elkaar leven en met elkaar in contact staan!
Ook de Koran, werpt licht op deze kwestie. In verschillende verzen worden de moslims aangespoord verdraagzaam te zijn onder beledigingen, de spotters te vergeven en hun gezelschap te mijden.

“Jullie zullen zeker veel beledigingen te horen krijgen van degenen aan wie vóór jullie het Boek werd gegeven, en van de afgodsdienaren. En wanneer jullie geduldig zijn en aan jullie plicht voldoen, dan is dit zeker een zaak van grote vastbeslotenheid.” (3:185)

“Verdraag geduldig wat zij zeggen en verlaat hen door je op gepaste wijze terug te trekken.” (20:130)

“Wees niet gehoorzaam aan de ongelovigen en de hypocrieten, en negeer hun ergerlijke woorden.” (33:48)

“Wanneer jij (Mohammed) hen uitnodigt leiding te ontvangen, horen zij niet; en je ziet hen jouw richting opkijken, en toch zien zij niet. Neig naar vergiffenis en beveel het goede en keer je af van de onwetenden.” (7:198-199)

“Wanneer jullie horen dat men niet gelooft in Allah’s boodschap en deze hoort bespotten, blijf niet bij hen zitten tot zij een ander onderwerp aansnijden.” (4:140)

Dit laatste vers instrueert de moslims om het gezelschap van de lasteraars te mijden, en slechts gedurende de tijd dat de spotternijen voortduren. Hierna mag de moslim zich weer bij hen voegen. Wat een verschil met de ongefundeerde stelling, dat de spotters gedood of fysiek gestraft moeten worden!

De moslims wordt verder bevolen om op gezonde wijze in discussie te staan met andersdenkenden, en elkaars meningen te respecteren. Zo stelt de Koran in 16:125: “Roep tot de weg van jouw Heer met wijsheid en uitnemende aansporingen, en argumenteer met hen op de beste manier.”

Geen opmerkingen: