6-2 De Oorsprong van de Mens - Islam Lessen

Laatste Nieuws

17-06-2015

6-2 De Oorsprong van de Mens

2- DE OORSPRONG VAN DE MENS IN HET LICHT VAN DE OPENBARING EN DE WETENSCHAP


De aarde is ontstaan uit een grote gasbol, waaruit alle planeten van ons zonnestelsel zijn ontstaan. Dat komt overeen met de tekst van de Koran.

De beroemde Engelse onderzoeker Charles Darwin (1809-1882) meent dat planten, dieren en mensen in de loop der tijden geleidelijk veranderen. Alle levende wezens zouden afstammen van een oer-organisme dat zeer eenvoudig gebouwd zou zijn. De mens is ook geëvolueerd van de aap.

In de geopenbaarde Heilige Boeken lezen wij dat Allah / God heeft het heelal en alle soorten wezens en de mens als apparte soorten geschapen. Bv.

Het Oude Testament


Genesis Hoofdstuk:1 (Het Oude Testament)

1. In het begin schiep God de hemel en de aarde.

26. God sprak: “Nu gaan Wij de mens maken, als beeld van Ons, op Ons gelijkend; hij zal heersen over de vissen van de zee, over de vogels van de lucht, over de tamme dieren, over alle wilde beesten en over al het gedierte dat over de grond kruipt.

27. En God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen.

Genesis Hoofdstuk:2 (Het Oude Testament)

4/a. Dit is de geschiedenis van het ontstaan van de hemel en aarde, zoals ze geschapen zijn.

4/b. Toen Jahwe God de aarde en de hemel maakte.

5. Waren er op aarde nog geen wilde planten en groeide er geen enkel veldgewas, want Jahwe God had nog geen regen op de aarde laten vallen en er was nog geen mens om de grond te bebouwen.

7. Toen boetseerde Jahwe God de mens uit stof van de aarde genomen, en Hij blies Hem de levensadem in de neus: zo werd de mens een levend wezen.

21. Toen liet Jahwe God de mens in een diepe slaap vallen; en terwijl hij sliep, nam Hij één van zijn ribben weg en zette er vlees voor in de plaats.

22. Daarna vormde Jahwe God uit de rib die Hij bij de mens had weggenomen, een vrouw, en bracht haar naar de mens.

Jesaja 45 (Het Oude Testament)

18. Want zo spreekt Jahwe, die de hemelen heeft geschapen; Hij de ware God, die de aarde heeft gevormd en gemaakt, en haar grondslagen gelegd; die haar niet als een leegte heeft geschapen maar gevormd tot een bewoonbare plaats: Ik ben Jahwe, en niemand anders.


Psalmen


Psalmen 148

5. Alles love de naam van de Heer: Hij gebood en het al was geschapen.


Het Nieuwe Testament

De Apokalyps of Openbaring van Johannes 4 (Het Nieuwe Testament)

11. Waardig zijt Gij, onze Heer en onze God, te ontvangen de heerlijkheid en de eer en de macht; want Gij hebt het heelal geschapen: door uw wil ontstond het en werd het geschapen.


De Koran


6/101. Wondere Schepper der hemelen en der aarde… Hoe kan Hij een zoon hebben?… Hij heeft alles geschapen en Hij is de Kenner van alle dingen

7/54. Voorzeker, uw Heer is Allah, Die de hemelen en de aarde in zes dagen (perioden) schiep; daarna zette Hij Zich op de Troon neder. Hij doet de nacht de dag bedekken, die hem snel opvolgt. De zon en de maan en de sterren zijn door Zijn gebod in dienst gesteld. Voorwaar, van Hem is de schepping en het gebod. Gezegend is Allah, de Heer der Werelden.

15/85. En Wij hebben de hemelen en de aarde en al hetgeen er tussen is in waarheid geschapen en het Uur (de Jongste Dag) zal zeker komen, wend u daarom op passende wijze (van hen) af.

16/3. Hij heeft de hemelen en de aarde in waarheid geschapen…

41/9 Zeg: Verwerpt gij werkelijk Hem Die de aarde in twee perioden schiep? En richt gij gelijken aan Hem op, hoewel Hij de Heer der Werelden is?

10. Hij heeft de bergen daarop gesteld en heeft deze gezegend en er op (de aarde) de voedingsmiddelen bepaald, in vier perioden, gelijkelijk voor de zoekenden.

11. Dan wendde Hij Zich tot de hemel terwijl deze een soort damp was en zeide hiertegen en tot de aarde: “Komt beiden, willens of onwillens.”

12. Zij zeiden: “Wij komen gewillig.” Zo voltooide Hij hen als de zeven hemelen in twee periden, en Hij wees elke hemel zijn werk aan. En wij versierden de laatste hemel met lichten ter bescherming. Dat is de verordening van de Almachtige, de Alwetende.

50/38. En voorwaar, Wij schiepen de hemelen en de aarde en alles wat er tussen is in zes dagen en geen vermoeidheid raakte Ons.

2/30. En toen uw Heer tot de engelen zeide: “Ik wil een kalief (stedehouder) op aarde plaatsen.” Zeiden zij: “Wilt Gij er iemand plaatsen die er onheil zal stichten en bloed zal vergieten, terwijl wij U verheerlijken met de lof die U toekomt en Uw Heiligheid prijzen,” antwoordde Hij: “Ik weet wat gij niet weet.”

31. En Hij leerde Adam al de namen. Dan plaatste Hij (de voorwerpen dezer) namen voor de engelen en zeide: “Noemt Mij hun namen, indien gij in uw recht staat.”

32. Zij zeiden: “Heilig zijt Gij. Wij bezitten geen kennis, buiten hetgeen Gij ons hebt geleerd; waarlijk, Gij zijt de Alwetende, de Alwijze.

33. Hij zeide: “O, Adam, zeg hun de na­men van deze dingen, en toen hij de na­men had genoemd, zeide Hij: “Zeide Ik u niet: Waarlijk Ik ken de geheimen der hemelen en der aarde en Ik weet, wat gij onthult en wat gij verbergt?”

34. En toen Wij tot de engelen zeiden: “Onderwerpt u aan Adam”, onderwierpen zich allen, behalve Iblies. Hij weigerde, hij was hoogmoedig. Hij behoorde tot de on­gelovigen.

35. En Wij zeiden: “O Adam, verblijf gij met uw gade in de tuin en eet overvloedig, waar gij ook wilt, doch nader deze boom niet, anders zult gij tot de zondaren behoren.

36. Doch door middel van de boom ver­leidde Satan hen beiden en dreef hen uit de staat waarin zij zich bevonden. En Wij zeiden: “Gaat heen! gij zijt elkander vij­andig. Er zal op aarde een tijdelijke woon­plaats en levensonderhoud voor u zijn.”

37. Toen leerde Adam enkele woorden (des gebeds) van zijn Heer. Zo schonk Hij hem vergiffenis; gewis Hij is Berouwaanvaardend, Genadevol.

38. Wij zeiden: “Gaat allen weg van hier. En, indien er leiding van Mij tot u komt, zullen zij, die Mijn leiding volgen, vrees noch droefheid kennen.

7/11. Wij schiepen u, daarna vormden Wij u; toen zeiden Wij tot de engelen: “Onder­werpt u aan Adam” en zij onderwierpen zich, behalve Iblies; hij behoorde niet tot degenen die zich onderwierpen.

12. Allah zeide: Wat belette u, u te onderwerpen, toen Ik u (dat) gebood?” Hij antwoordde: “Ik ben beter dan hij. Gij hebt mij uit vuur en hem uit klei gescha­pen.”

13. Allah zeide: “Verwijder u van hier, het is niet aan u, hier hoogmoedig te zijn. Ga heen, gij behoort stellig tot degenen, die vernederd zullen worden.”

14. Hij zeide: “Geef mij uitstel tot aan de Dag waarop zij zullen worden opgewekt.”

15. Allah zeide: “U is uitstel verleend.”

16. Hij antwoordde: “Welnu, daar gij mij liet dwalen zal ik hen voorzeker in de weg gaan zitten op Uw rechte pad.”

17. “Dan zal ik mij gewis vóór hen en achter hen en van hun rechter en van hun linker zijde tonen en gij zult de meesten hunner niet dankbaar vinden.”

18. Allah zeide: “Ga heen, veracht en verworpen. Wie hunner u ook zal volgen, Ik zal voorzeker de hel met u allen vullen.”

19. O, Adam, vertoef met uw vrouw in de tuin en eet, wat gij wilt, maar nadert deze boom niet, anders zult gij tot de onrechtvaardigen behoren.”

20. Maar Satan fluisterde hun (boze ingevingen) in opdat hij hun zwakheden zou openbaren die voor hen verborgen waren, en zeide: “Uw Heer heeft u deze boom alleen verboden, opdat gij geen engelen of eeuwig-levenden zoudt worden.”

21. En hij zwoer tot hen: “Ik ben voor u zeker een oprechte raadgever.”

22. Zo deed hij hen door bedrog vallen. En toen zij van de boom proefden werden hun

zwakheden hun duidelijk en zij begonnen zich te bedekken met bladeren uit de tuin. En hun Heer riep hen en zeide: “Verbood Ik u die boom niet en zeide Ik niet tot u: “Voorwaar, Satan is een openlijke vijand voor u?”

23. Zij antwoordden: “Onze Heer, wij hebben onszelf onrecht aangedaan en als Gij ons niet vergeeft en ons niet genadig zijt, zullen wij zeker tot de benadeelden behoren.”

24. Hij zeide: “Gaat heen, sommigen uwer zullen de vijanden van anderen zijn. En er is voor u een verblijfplaats op aarde en een voorziening voor een bepaalde tijd.”

25. Hij zeide: “Gij zult daarop leven en sterven en gij zult daarvandaan worden opgewekt.”


Een Overlevering (Riyazussalihin blz. 1082-1083 No: 1851)


Eboe Hoereyre zei: De Boodschapper van Allah hield mijn hand vast en zei:

Allah heeft de aarde op zaterdag geschapen. De bergen op haar heeft Hij op zondag geschapen. De bomen heeft Hij op maandag geschapen. Afkeurenswaardige dingen heeft Hij op dinsdag geschapen. Het licht heeft Hij woensdag geschapen. Op donderdagheeft Hij de op grond kruipende (dieren) verspreid. Op vrijdag na het namiddaggebed, op het laatste moment van de dag, tussen het namiddaggebed en avond heeft Hij Adam geschapen.

Geen opmerkingen: