2-7 De Nachtelijke Tocht En Hemelvaart Van Profeet Mohammed (Vzmh) - Islam Lessen

Laatste Nieuws

22-02-2015

2-7 De Nachtelijke Tocht En Hemelvaart Van Profeet Mohammed (Vzmh)

Nachtelijke reis (Al-Isra) en Hemelvaart (Al Miraadj)

Nachtelijke reis en hemelvaart
Mohammeds nachtelijke reis (Al-Isra) en zijn hemelvaart (Al Miraadj) hebben tot talloze discussies geleid onder de geleerden van de islam. Volgens sommigen heeft Mohammed deze wonderbaarlijke tocht werkelijk in levende lijve ondernomen. Maar anderen, die afgaan op de betrouwbaarste overleveringen (zoals die van Aisja, Aboe Bakrs dochter en Mohammeds verloofde) menen dat de reis alleen in zijn geest plaatsvond. In dat geval moet ze worden beschouwd als een van die authentieke visioenen die de profeet (vzmh) veelvuldig in zijn slaap bezochten.

Op een nacht, de 26-27ste van de maand Radjab, kreeg de engel Djibriel, belast met het besturen van de hemellichamen, van de Almachtige het bevel om het schijnsel van de maan te intensiveren met een deel van het zonlicht en dat van de sterren met het schijnsel van de maan, zodat het hele uitspansel die nacht zou baden in het licht. Daarna moest de engel afdalen naar de slapende Mohammed en hem door de zeven hemelen omhoogvoeren naar Allah.

Aldus sprak de profeet (vzmh): “ Ik was verzonken in een diepe slaap toen Djibriel voor mij verscheen. Hij had het rijdier Boeraak meegenomen, een dier dat op aarde zijn gelijke niet kent. Ik klom op zijn rug en in een oogwenk werd ik meegevoerd van de Kaaba: Masdjid Al Haram (de heilige tempel van Mekka) naar de ‘Al-Masdjid Al Aksa’ (de afgeleden tempel van Jeruzalem = Koedus).”

Na een bezoek aan de tempel ging de profeet (vzmh) naar de heilige rots ‘Sachrah’ waarop nu de schitterende koepel van de moskee Omar staat. De rots boog eerbiedig voor hem neer, zodat hij weer op de rug van Boeraak kon klimmen. Nog steeds onder Djibriel leiding vervolgde hij zijn tocht omhoog door de hemelen.

Op deze reis ontmoette Mohammed (vzmh) de profeten van weleer (Abraham, Mozes en Jezus) daarna bezocht hij het paradijs van de gelovigen, waar de tuinen hem eer bewezen door hun zoete geuren te verspreiden; en zijn oponthoud in de hel, waar de ongelovigen terechtkomen en waar de vlammen stolden op het moment dat hij langskwam.

Na zijn reis door de zeven hemelen hoorde hij al snel het gekras van pennen, die in het ‘Boek der Beschikking’ schreven, en engelen die de Almachtige loofden en dankten. Ten slotte kwam hij aan bij de ‘lotusboom der eindbestemming’. Op deze plek liet Djibriel hem alleen met de woorden: “Nu zijn wij aan de grenzen van de kennis waar ik niet verder kan. Wat jou aangaat, oh prins der boodschappers, oh gezant van Allah, vervolg je glorieuze hemelvaart en je voortgang in het lichtend hemelrijk”.

De Gezant van God vervolgde zijn reis door de sluiers over het verborgene, tot hij bij de sluier van de eenheid kwam en zag wat het oog niet kan zien, en de geest zich niet kan voorstellen. Omdat het schitterende schouwspel de ogen van zijn hart, waarna hij de oneindige heerlijkheid kon aanschouwen.

Allah wenkte Mohammed voor Zijn troon en bevestigde dat Hij hem had gekozen om Zijn dienaren de blijde boodschap te brengen. Daarna stelde Hij het aantal gebeden vast dat iedere gelovige dagelijks aan de schepper moet opdragen uit dankbaarheid voor Zijn Vrijgevigheid. Het gebed is één van de heilzaamste gunsten die Allah Zijn dienaren heeft geschonken. Vijf keer per dag komen de gelovigen door middel van gebed tot rust. Tijdelijk worden ze bevrijd van alle emotionele beroering, variërend van onmatige vreugde, die hen te lichtzinnig maakt, tot onmatige droefheid, die hen in de afgrond van de wanhoop stort. Door de vijf dagelijkse gebeden, gecombineerd met de rituele wassing, worden ze herinnerd aan de reinheid van het lichaam en de reinheid van de ziel.

Aboe Djahil gebruikte de verwarring door Aboe Bakr erbij te betrekken: “Heb jij het laatste merkwaardige avontuur van je profeet al gehoord? Hij beweert dat hij in één nacht op en neer is gereisd tussen de heilige tempel van Mekka en die van Jeruzalem!” Aboe Djahil verkneukelde zich al bij de gedachte aan het geërgerde en verbaasde gezicht dat zijn medeburger nu ongetwijfeld wel zou opzetten.

Hoe groot was zijn eigen verbazing toen Aboe Bakr in alle rust antwoordde: “Alles wat Mohammed beweert, is waar en ik geloof het. Als hij zegt dat hij in één uur naar de zevende hemel is gereisd en in dezelfde tijd teruggekeerd is, daar kan ik niet aan twijfelen.”

De verzen die tijdens de hemelvaart geopenbaard zijn:

*De gezant gelooft in wat van zijn Heer vandaan naar hem is neer gezonden en de gelovigen ook; allen geloven in God, in Zijn engelen, in Zijn boeken, en in Zijn gezanten. Wij maken geen enkel onderscheid tussen Zijn gezanten. Zij zeggen: “Wij horen en gehoorzamen. Schenk ons Uw vergeving, onze Heer. Bij U is de bestemming.” (Hoofdstuk:2/285)

*God legt niemand meer op dan hij kan dragen. Hem komt toe wat hij verdiend heeft en van hem wordt gevorderd wat hij heeft begaan. Onze Heer, reken het ons niet aan als wij vergeten of fouten maken. Onze Heer, leg ons niet een zware last op zoals U die aan hen opgelegd die er voor onze tijd waren. Onze Heer, leg ons niet iets op waarvoor wij geen kracht hebben en schenk ons vergiffenis, vergeef ons en heb erbarmen met ons. U bent onze beschermer, help ons dan tegen de ongelovige mensen. (Hoofdstuk: 2/286)


*God vergeeft het niet als men aan Hem metgezellen toevoegt, maar afgezien daarvan vergeeft Hij wie Hij wil. Wie aan God metgezellen toevoegt, die heeft een geweldige zonde verzonnen. (Hoofdstuk: 5/48)

*… De Salaat ( het rituele gebed) is voor de gelovigen een voorschrift voor bepaalde tijden. (Hoofdstuk: 5/103)


*En jouw Heer heeft bepaald dat jullie alleen Hem zullen dienen en dat men goed moet zijn voor de ouders; of nu een van tweeën of allebei bij jou de ouderdom bereiken, zeg dan niet: “Foei” tegen hen, bejegen hen niet onheus en spreek op een hoffelijke manier tot hen. (Hoofdstuk: 17/23)

*En wees uit barmhartigheid voor hen nederig en ontvankelijk en zeg: “Mijn Heer, erbarm U over hen, zoals zij mij grootbrachten toen ik klein was.” (Hoofdstuk: 17/24)


*En jullie mogen jullie kinderen niet doden uit vrees voor armoede . Wij voorzien in hun en jullie levensonderhoud. Hen doden is een grote zonde.

*En jullie mogen geen ontucht benaderen. Dat is iets gruwelijks en een slechte manier van doen.

*En jullie mogen niemand doden -wat God verboden heeft- behalve volgens het recht. En als iemand onrechtmatig gedood is dan geven Wij zijn naaste verwant machtiging, maar hij moet in het doden niet te ver gaan; hij wordt immers geholpen.

*En jullie mogen niet aan het bezit van de wees komen, tenzij dat op de beste manier gebeurt, tot dat hij volgroeid is. En komt de verbintenis na. Over de verbintenis wordt verantwoording afgelegd.

*En geeft volle maat als jullie afmeten en weegt met de juiste weegschaal. Dat is beter voor jullie en een mooiere afsluiting.

*En ga niet achter iets aan waarvan jij geen kennis hebt. Het horen, het zien en het hart, over al dat wordt verantwoording afgelegd.

*En loop niet verwaand op de aarde rond. Jij zult de aarde immers niet doorboren, noch de bergen in hoogte kunnen bereiken. (Hoofdstuk: 17/31,32,33,34,35,36,37)

Geen opmerkingen: